słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

hamowanie po niderlandzku:

1. remmen


Ik zal de auto maar kopen als ze eerst de remmen herstellen.
Het eerste wat je als beginnend skiër moet leren, is opstaan. Daarna leer je remmen en ploegbochten maken.

Niderlandzkie słowo "hamowanie" (remmen) występuje w zestawach:

We hebben een peobleem
Een gevaar op de weg.
back on the track