słownik norwesko - niderlandzki

Norsk - Nederlands, Vlaams

hav po niderlandzku:

1. oceaan oceaan


We zwemmen graag in de oceaan.
Hebt ge een tafel met zicht op de oceaan?
Mijn ogen zijn een oceaan waarin mijn dromen weerspiegelen.
Hij wou dat men na zijn dood zijn as in de oceaan zou strooien.
Ik zou de oceaan oversteken, alleen om uw glimlach terug te zien.