słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

cierpieć po niderlandzku:

1. lijden


Waarom is het leven zo vol lijden?
Er zijn sindsdien al veel jaren verlopen, en mijn hersenen zijn zwak door intens lijden.
Door een dwaas hoofd lijden de benen.
Wie mooi wil wezen, moet pijn lijden.
Waar er lijden is, is er ook hoop.
Het is een beschamend feit dat, terwijl er landen zijn waar mensen honger lijden, er in Japan veel huishoudens en restaurants zijn waar veel eten weggegooid wordt.
Maak je boekentas a.u.b. wat lichter, haar gewicht zal je schouder doen lijden.
De mensen lijden onder de besmetting van het leidingwater.
De mens is voorbestemd tot lijden.

Niderlandzkie słowo "cierpieć" (lijden) występuje w zestawach:

500 czasowników po niderlandzku 151 - 200
Onregematige werkwoorden
back on the track
własna Lekcja
czasowniki neregularne